Tekstvak: Napkin, Laekense Herder

Napkin – Lapje voor Napje

Onlangs is de één jaar oude Border Collie Milly aan de groep toegevoegd. Nu loopt mijn man ’s morgens als een veldheer door de tuin. Hij stopt, kijkt om en ‘plof, plof, plof’, er liggen drie Border Collies achter hem. Shela kijkt naar de baas, Ghillian naar Shela en Milly naar Ghillian. Mijn man draait zich nonchalant om en loopt weer verder. Zijn roedel volgt hem nauwgezet. Even verderop herhaalt dit spelletje zich. Leunend op het hek kijkt hij tevreden naar zijn drie toegewijde Border Collie dames. Dit tafereeltje wordt wreed verstoord door een harige bowlingbal. Als een windhoos stormt Napkin zonder op of om te kijken dwars door de keurig in het gelid liggende Border Collies. Shela grauwt, Ghillian schiet weg, Milly trekt haar lip op en zet samen met Ghillie de achtervolging in. Opgetrokken wenkbrauwen bij de roedelleider. Ik grinnik en bereid me voor op een zin die zal beginnen met: ‘Die hond van jou…’. Mijn man laat Napkin zitten en de dames hergroeperen zich. Wonderlijk hoe snel ze aan elkaar gewend zijn geraakt. Nieuwkomer Milly heeft in de kleine roedel meteen de derde plaats overgenomen van Napkin maar deze stoort zich toch niet aan roedels en volgordes. Bij een felle grauw of snauw deinst ze terug, verder gaat ze lekker haar eigen gang.
Weer binnen krijgen de jongsten een beetje eten. Hooligan Milly hangt met haar nagels bijna aan de bovenkant van de deur. Ze wil de kamer in maar laat zich met een hondenkoekje in haar mand lokken. Zij heeft zojuist de vijver ontdekt. Ze rende Napkin achterna, remde te laat en zwom na de plons gezellig even een rondje mee. Milly mag in haar mand opdrogen, een oud kleedje moet het ergste vocht opnemen. Even jankt ze zachtjes maar als Napkin in de aangrenzende
bench met een zucht ook haar grote natte lijf te rusten legt, rolt Milly zich op, net naast het kleedje.

Omdat er qua gehoorzaamheid best nog wat valt bij te schaven, ga ik met Napkin naar een cursus bij de Nederlandse Vereniging voor Belgische Herders. Iedere zondag naar les, ze kotst steeds minder vaak de auto onder. Napkin is de enige Laekense Herder, we steken veel op van de Groenendalers en Mechelaars. Hoewel, Napkin zit als een theemuts aan de kant terwijl de andere honden woest op- en neerspringen aan zware kettingen. Napkin draagt nog steeds haar puppy riem, een dun leren riempje met een klein schakelstukje, de halfcheck. De laatste keer dat ik haar een correctie gaf draaide ze zich om, keek me met haar grote, donkere ogen droevig aan en verzette geen stap meer. Napkin is meer een type dat je moet motiveren, besloot ik ter plekke. In de kast thuis ligt nog een zware leren riem met grote schakels. Die heb ik Napkin niet durven laten zien.
Na de les trainen de volwassen honden op het grote veld, de pakwerker komt er dan aan te pas. Af en toe mag Napkin aan het einde van deze training met de andere pups even spelen met de pakwerker. Die zwaait dan met een stukje van een jute zak
, jutten noemen ze dat, en de hond moet dan dat vreemde ding vastpakken en niet meer loslaten. Napkin is te beleefd voor dit spelletje. Zodra de pakwerker een keer schudt met de jute zak, laat zij los. ‘Ook goed, van jou.’ Ze gaat er weer gezellig bij zitten en kijkt me stralend aan. We krijgen een jute zak mee om thuis te oefenen maar Napkin laat het ding links liggen.

Tot ik op een dag de auto uitmest. Ik haal alle handdoeken en stukjes handdoek, door Shela behulpzaam in handzaam formaat gescheurd, te voorschijn. Naast de auto ontstaat een onduidelijke berg vuile en minder vuile was. Napkin komt kijken en volgt belangstellend mijn verrichtingen. Ik zwaai met een klein stukje van een handdoek naar haar en ineens pakt ze dat vast. Ik trek heel voorzichtig, ik beweeg van links naar rechts maar haar ogen zeggen: ‘Nee, baas, dit moet ik vasthouden’. Dan laat ik haar “winnen” en als een strijder in de arena loopt ze weg. Ze schudt haar prooi nog even en loopt dan met fier geheven hoofd en staart weg. ‘Niet knuffelen’, is het enige dat ik kan denken, dan verstoor ik dit triomfantelijke gevoel. Ik prijs haar en als ze even later weer voor me staat met haar “buit” herhaal ik het spelletje. Deze keer is ze wat feller en laat niet los. Ik prijs haar regelrecht de hondenhemel in. Ghillie komt aanslenteren en is wel in voor een geintje. Ik geef haar het andere eind van het doekje en ze zet zich schrap voor de confrontatie. Napkin laat niet los. Ze is sterker dan Ghillie, het is net touwtrekken, beetje bij beetje wordt Ghillie naar voren gehaald. Dan geeft Ghillie het op en wat de pakwerker en ik niet voor elkaar kregen, lukt Ghillie wel. Napkin richt zich op en loopt een ererondje door de tuin. Ze laat haar doekje pas vallen als ze naar binnen gaat voor het eten. Zondag laten we de pakwerker er maar weer eens op los. Maar als ze, zoals de eerste keer, alleen maar met hem knuffelt gaan we een andere bezigheid zoeken samen. Ik ben namelijk erg jaloers.

Napkin – Valkuil

Waarom zijn puppies zo aanbiddelijk zo onweerstaanbaar? Omdat ze weerloos zijn, een grote aaibaarheidsfactor hebben of juist omdat ze nog dat hele onschuldige hebben dat er veel te snel weer af gaat? Niets van dat alles, ik heb het geheim ontsluierd, puppies zijn zo vreselijk schattig omdat ze "wisselgeld" nodig hebben. Bijvoorbeeld voor het moment dat ze, na een wandeling van een half uur in de regen, midden in de kamer, op het tapijt, een enorme drol deponeren. Omdat ze je nieuwe schoenen opeten of, na vijf minuten alleen te zijn geweest, hartverscheurend gillen. Omdat ze in elkaar duiken als jij ze op de tafel van de dierenarts zet, zodat het net lijkt of jij je hond dagelijks mishandelt. Omdat ze de snoepkluif in de auto uitkotsen en als ze even stil zijn je rieten tas van extra ruimte hebben voorzien door de bodem eruit te knagen. Boos worden op dat pluizige typetje lukt niet, de oren vallen nog alle kanten op, met een guitig bekje en een pootje in een halve high-five naar je opgeheven winnen ze elke strijd. Zelfs Napkin die in het begin toch echt meer weg had van een marmot met een stevige bikinilijn, kon mij met haar donkere oogjes alles doen vergeven. Ook al hield ze niet van knuffelen, met een ‘oef, oef’ worstelde ze zich los, ik smolt als ze met haar voorpoten op het gras stond en haar plasje nog net op mijn schoen deed, omdat ze zo graag in mijn buurt wilde blijven. Of de dikke drol die ze voor de deur van de schuur had gelegd, ik gleed uit en stond even later mopperend mijn klompen schoon te maken, ze kwam op één bil tegen mijn been aan zitten en keek met een blik vol aanbidding naar me op. Prompt vergaf ik haar alles. Echt waar, daarom zijn puppies zo lief. Als ze met het uiterlijk van een grote gemene hond al die streken zouden uithalen, dan zou niemand ooit nog een hond nemen. Maar tegen de tijd dat het aanbiddelijke plaats heeft gemaakt voor een mooie vacht, al dan niet voorzien van krullen, is de band mens-hond al zo sterk dat niets of niemand daar nog tussen kan komen. Dat heeft moeder natuur goed geregeld.

Mijmerend over dit fenomeen, laat ik ‘s avonds nog even de honden uit. Vanuit de schuur loop ik naar buiten en als ik één stap naar voren zet verdwijn ik tot aan mijn knie in een diep gat. Mijn lijf kraakt en kreunt. Het is half elf, donker en koud, ik besef dat ik geen telefoon bij me heb, geen zaklamp. De honden rennen vrolijk door de tuin, normaal wijkt de Laekense geen stap van mijn zijde maar nu is ze in geen velde of wegen te zien. Napkin en Ghillian hebben waarschijnlijk met vereende krachten deze valkuil gegraven. Ik krabbel overeind en zet de deur van de schuur weer open. Het verraderlijke gat in de grond heeft precies de grootte van een stevige klomp en is meer dan 50 centimeter diep. Ik strompel naar de hark en probeer in het spaarzame licht het gat te dichten. Als een volleerd lid van de plantsoenendienst leun ik op mijn gereedschap. Weer binnen schuiven de jonge honden lief hun mand in, Shela gaat alvast op de bank liggen en kijkt me meewarig aan. In de kamer schenk ik mezelf een medicinaal cognacje in. Ghillian en Napkin mogen de dagen daarna even helemaal niets meer. Ze mogen niet in mijn gezicht springen, me niet omver lopen en zeker niet in me klimmen. Plotseling maken ze samen een enorme stap voorwaarts. Bij het naar buiten gaan zitten ze braaf te wachten tot ik moeizaam de deur open maak. Ze wachten zelfs tot ik als een oud besje opzij stap en stormen pas naar buiten als ik ‘toe maar’ mompel. Wat alle lessen van de wereld niet hebben bewerkstelligd, lukt nu door een onfortuinlijke buiteling: ze gedragen zich.

Op een mooie dag zie ik vanuit mijn stoel Napkin en Shela bij de vijver spelen. Shela rent om de vijver en Napkin draaft rondjes op de drassige oever. Wanneer de Laekense op het droge wil komen duwt Shela haar terug. Tijdens dit spel zwemt Napkin ineens naar de overkant en verdwijnt daar in het snel hoger wordende bamboebos. Verbaasd zie ik het gebeuren. Dit heeft ze zichzelf aangeleerd. Geen van de andere honden zwemt echt. Ghillian staat tot aan haar buik in het water om met haar kop onder water de bodem te bekijken, maar zwemmen, dat doet ze niet. Het blijkt geen momentopname, even later zie ik Napkin de route omgekeerd afleggen. Fijn, tijd voor de drijvende speeltjes die ik ooit in een opwelling aanschafte. De bal met touwtjes aan beide kanten blijkt favoriet. Napkin schudt en speelt, sleept en jent, maar gaat er niet mee het water in. Als ik een ander drijvend speeltje probeer haalt Ghillian het ding met een verwijtende blik uit het water. Napkin heeft ondertussen met belangstelling de bewegingen van Ghillian gevolgd. Bij de volgende poging om haar een speeltje uit het water te laten halen springt ze met bal-aan-een-touwtje en al het water in om daar tot de ontdekking te komen dat ze haar bek al vol heeft, het andere speelgoed past er niet meer bij. Ze pakt het één en laat het ander vallen, wisselt weer, staat besluiteloos in het water. Ghillian hakt de knoop door, springt met een enorme plons in het water en grist de bal-aan-een-touwtje weg voor Napkins neus. Die heeft zojuist besloten dat dát haar favoriete speeltje is en zet de achtervolging in.
Shela staat verwachtingsvol naast me. Ze is niet van plan haar poten nat te maken en in het water ligt
precies het speeltje dat zij wil hebben. Met een visnet haal ik het drijvende object uit de vijver, Shela pakt het voorzichtig op en loopt ermee naar het gras. Daar legt ze het neer en snuffelt er eens goed aan ‘Bah, modder’, draait zich om en gaat op een drafje achter de jonge honden aan. Die hebben nu de smaak te pakken. Ghillian heeft een speeltje met allemaal uitsteeksels te pakken en Napkin loopt weer met de grote bal-aan-een-touwtje. In het water, uit het water. Van een veilige afstand kijken Shela en ik toe, we hebben allebei ruime ervaring met (en een hekel aan) twee zich uitgebreid uitschuddende jonge honden op minder dan een meter afstand van onze schone vacht en kleren. Naast Shela ligt het derde in potentie drijvende object, droog en brandschoon.

Napkin – Een Laekense dag

Een hele dag vrij, geen cursus voor Napkin, geen wedstrijd voor de Border Collies en geen afspraken. De Laekense moet nodig wat elementaire beleefdheidsvormen bijgebracht krijgen. Aan de slag dus, op wat belooft een droge, zonnige dag te worden. Na een mislukte poging, de honden moeten gaan zitten voor ik de deur openmaak, wacht ik bij de buitendeur net iets te lang met het commando en zet er iets te veel druk op. Drie jojo’s stormen naar buiten. Napkin rent achter Shela aan. Ze is gefascineerd door die grote Border Collie die nog opvallend veel van haar pikt. Met vijf maanden is Naps nog “pup”, hoewel ze al zwaarder is dan Shela. Haar conditie gaat zienderogen vooruit en haar wendbaarheid is voor zo’n grote hond echt niet slecht te noemen.

Napkin maakt allerlei geluidjes. ‘Wef’ zegt ze als ze wil spelen, ‘waf?’ als ze het niet vertrouwt. ‘Gak’ als ze onder de voet wordt gelopen en ‘oef’ als ze iets wil en het niet lukt. ‘Wraf’ zegt ze alleen als de beide Border Collies links en rechts van haar staan opgesteld en de indringer van het perceel pas halverwege de zandweg is. ‘Oef, oef, oef’ horen we het meeste. Ze graaft een heel diepe kuil, Border Collies stoppen op het moment dat ze er nog net uit kunnen stappen, Napkin graaft naar Australië en terug. Het vertrouwde ‘hèhèhèhèhè’ horen we alleen nog wanneer ze de troep niet bij kan houden of een zware stok met zich meedraagt.
Laekense Herders dragen graag iets in hun bek. In de hele tuin liggen stapels hout die nog door een hobby houthakker verwerkt moeten worden een hanteerbaar formaat. Napkin gaat ’s morgens eerst een stok halen en loopt daarmee haar rondje. Plasje doen, poepen, de stok zit klemvast in haar bek. Nu begrijp ik ook waarom ze bij de hondenschool hameren op het feit dat een hond niet met een voorwerp in de bek mag lopen. Als een bovenmaatse Havana houdt ze
een stevige stok in haar bek, een struikelpartij, even omkijken en ergens tegenaan lopen of een onverwachtse Border Collie perforeert genadeloos haar gehemelte. De stok afpakken is even dom als lachwekkend want voor ik het ding in de kapschuur heb gelegd staat ze alweer achter me met de volgende.
Daarbij luistert Napkin voor geen meter, ik heb zelfs een kleutertestje met haar gedaan omdat ik serieus dacht dat ze doof was. Onverstoorbaar leeft ze haar gouden leven en niemand die haar een strobreed in de weg legt. Zij is ook het natst als ze in de vijver is gesprongen. Shela
heeft natte poten, Ghillie is tot halverwege haar lijf nat maar Napkin gaat kopje onder, een stervende zwaan in oerang oetang uitvoering. Ghillian schudt zich netjes af aan de rand van de vijver. Napkin komt als een vloedgolf op me afgestormd en schudt haar lading over mijn ontbijt, mijn schone spijkerbroek en trui. Terwijl ik hevig verlang naar een goudvis - lekker op één plek, ‘blub, blub’ op een acceptabel geluidsniveau - komt Napkin naast me staan, zakt op één bil, nestelt haar grote, natte lijf tegen mijn been en richt haar toet waaruit pure pret straalt naar me op.
De
jongste Border Collie is op de kop af tien maanden en is al lang geen kleine hond meer. Ze weegt 17 kilo, is groter dan Shela en heeft een prachtige blauwzwarte glans over haar zwarte vacht. Haar staart en “broek” beginnen nu ook mooi te groeien en haar middenbruine ogen zijn uitstekend geschikt om de schapen te dwingen. Ze is bloedsnel, loopt Shela er met gemak uit, is bijzonder gespierd, bijna mager door alle beweging die ze krijgt. Ook is ze Napkins beste vriendin. In de tuin zie je de beide jonge honden regelmatig vrij worstelen om dan, na een verhitte ronde door de tuin, gezamenlijk in de vijver te springen.
Napkins leven is eigenlijk één groot feest. Probeer je de eerste hond nog te leren waar ze wel en niet mag poepen en plassen. Waak je er nog voor dat nummer twee niet alle jonge aanplant plet in haar onstuimige liefdesbetuigingen, bij nummer drie heb je de moed echt al opgegeven. Zodoende ligt Napkin verzaligd te slapen op de laatste resten van mijn tere vlinderstruik, de enige die de laatste strenge winter heeft overleefd. Loopt ze in een poging om zo snel mogelijk bij me te zijn de botanische
narcissen plat. Stralend zit ze voor me aan na een spoor van vernielingen te hebben getrokken door de tuin. Ik haal intussen mijn schouders op. Ghillie kijkt letterlijk met gefronste wenkbrauwen naar het illegale pad dat haar vriendin heeft gemaakt om dan het spoor van de windhoos op vier poten te volgen. Vies en wel, stinkend naar drab springt ze vervolgens op mijn schoot. Klaar, de tuin is een ravage en het vrouwtje ziet eruit alsof ze daar heel hard aan mee heeft gewerkt. De honden gaan tevreden aan mijn voeten liggen.

Voor Napkin is alles leuk en interessant. Ze hijgt allang niet meer zo veel als in het begin en ze heeft een verrassend wendbaar lijf. Ze is vast zo soepel door het volgen van de snelle bewegingen van de andere twee honden. Napkin is wel de enige die me niet uit het oog verliest. Loop ik even naar binnen om een kop koffie, water of een zakdoek te halen, Napkin sjouwt achter me aan. Modderpoten of niet, ze loopt met me mee. Met veel overtuigingskracht blijft ze achter de deur van de wc of de huiskamer zitten tot ik terug kom, om dan haar taak als schaduw meteen weer op te pakken.
Wanneer ik de post lees of de betalingen doe ligt haar stevige lijfje op mijn voeten te wachten tot we klaar zijn. Als ze nog groter wordt passen we niet meer in de opkamer en zal er een andere werkkamer ingericht moeten worden. In het begin durfde ze de drie treden naar de opkamer niet op maar na een paar dagen onderaan de trap gelegen te hebben heeft ze toch letterlijk de sprong gewaagd. Trots zat ze voor me om vervolgens hartverscheurend te piepen toen ik weg
liep en zij het trapje niet meer af durfde.

Napkin – Triomf

Om 7.00 uur hoor ik de honden rek- en strekoefeningen doen. Snel doe ik de benches van Ghillie en Napkin open en met drie dansende honden ga ik naar buiten. Eerst allemaal een plasje, Ghillie gaat op veilige afstand van Napkin zitten want Naps stormachtige begroeting houdt geen rekening met Ghillians ochtendritueel. De Borders beginnen hun eerste rondje te trimmen. rrrrrRRRRRrrrrrr hoor je als ze voorbijkomen, daarachter komt dan hèhèhèhèhè Napkin. De Laekense is anders gebouwd en kan de andere honden echt niet bijhouden. Dat wil niet zeggen dat ze het niet probeert. Ze snijdt stukken af, loopt het rondje omgekeerd of wacht tot ze weer voorbijkomen. Dat laatste is niet altijd een goed idee. Soms lopen de Borders Naps finaal ondersteboven wanneer ze de hoek om komen vliegen. Een zijwaartse schroef met vier poten in de lucht, het maximale aantal punten. Waarschijnlijk merken Ghillian en Shela niet eens dat ze iets hebben geraakt.
Napkin, door deze actie vernederd tot op het bot, gilt hartverscheurend en komt steun zoeken bij mij. Niet op reageren en gewoon doen alsof er niets aan de hand is, heb ik geleerd. Troosten betekent immers bevestigen dat ze héél zielig is en daar heeft ze
verder niets aan. Dus laat ik haar zitten, geef haar een aai over haar bol en dan huppelt ze weer vrolijk achter de rest aan. Haar staartje draait rond als een propeller.

Het is een heerlijk rustige ochtend, nog mistig en de belofte van een zonnige dag hangt in de lucht. Ik zit op de tuinbank, in de luwte van het huis en geniet van de stilte. Zelfs de vogels zijn nog niet helemaal wakker. Marcus staat in het kippenhok te kraaien terwijl zijn harem graan pikt in de buitenren. Er ligt een héél dun laagje ijs op de vijver, Ghillie en Napkin nemen een stevige sprong, het dunne laagje kraakt en nat en modderig komen ze weer op mij af. Ik heb me er al bij neergelegd dat ik me vóór ik het huis verlaat nog een keer om moet kleden want twee blije hondensnoetjes met tweemaal vier erg modderige poten kun je niet zomaar van je afschudden. Terwijl Ghillian op schoot probeert te springen zet Napkin haar achterste twee poten op mijn sokken en haar natte voorpoten op mijn schoot. De modder zit nu zelfs in mijn gezicht. Protesteren helpt niet, negeren ook niet want modder is modder, dus duw ik de honden zwijgend van me af. Ze rennen nog maar eens een rondje, hèhèhèhèhè. Binnen krijg ik een modderige knuffel, waarna ook mijn rug nat is en dan verdwijnen de pups in hun bench voor het ontbijt. Met een zucht sluit ik de kooien en hang ik mijn natte jas aan de kapstok. Op tafel liggen mijn schone sokken al te wachten.

‘s Middags staat Ghillian als een veldheer bovenop een berg riet. Haar oren steken links en rechts uit en met een heerszuchtige blik overziet ze het slagveld, de Border Collie staat paraat. Shela ligt in de hinderlaag achter de muur van het oude varkenshok. Zij ligt in de typische Border Collie houding, alles laag en heel alert op wat er kan gaan komen. Ghillian speurt de omgeving af en gaat dan liggen. Geen vijand naakt, ze kan het er beter even van nemen.
Napkin ‘hèhèhèhèhè’ komt langs en ontwaart eerst Shela achter haar muurtje. Aan de reactie van Napkin - inhouden
en met een eerbiedige boog om haar heen lopen - ziet Ghillian dat Shela in de hinderlaag ligt. Ze gaat rechtop zitten en strekt haar hals om haar belager te ontdekken. Shela, zo plat mogelijk, schuifelt, nog steeds onder dekking van het muurtje, in Ghillians richting.
Ineens wordt de aanval geopend, Shela belaagt het fort van Ghillian. Die bijt van zich af en probeert Shela te beletten de burcht te bezetten. Het is een langdurige belegering waarbij veel haren sneuvelen. Uiteindelijk rollen de beide Border Collie teefjes samen de berg af en rennen hun zoveelste rondje door de tuin. Als
een oud vrouwtje klimt Napkin naar de top van de berg en gaat daar staan, trots, fier, uit haar hele houding spreekt triomf. De oren hoog, evenals de staart, de rug recht, de kop in euforie geheven.
Helaas is er niemand om de victorie mee te delen. De Borders rennen rondjes rond de vijver. Na een blafje - toch wat minnetjes na zo’n enorme prestatie - besluit Napkin zich maar weer bij de roedel te voegen. Ze zet de achtervolging in en wordt vervolgens onder de voet gelopen. Als ze ten slotte na een wilde stoeipartij met Ghillian in de vijver belandt
, is er weinig meer over van de dappere krijgers. Binnen worden ze afgedroogd met een grote handdoek - wat een afgang - en gaan met een kluifje in hun benches. Shela nestelt zich op de oude bank en kijkt tevreden op de beide jonge honden neer.

Napkin – Hinderlijke hindernissen

Border Collie Ghillian combineert sinds een paar dagen haar formidabele sprongkracht met haar enorme snelheid. Ze vliegt over de sloot naar de wei van de buurman om daar wild rondjes te rennen. Bijkomend voordeel, in die wei is ze veilig voor de scherpe Laekense Herder tandjes van Napkin.
In de tuin blijft ze Napkin weliswaar gemakkelijk voor, Napkin loopt één op tien, één rondje om het huis terwijl de Border Collies er tien lopen maar Ghillie moet zich ook nog Shela van het lijf houden en dat is al bij al geen gemakkelijke taak. Regelmatig wordt ze gemangeld tussen Shela
en Napkin en daar heeft ze best een sprong over een hek en prikkeldraad voor over. Dat zal ze af moeten leren want over een paar weken staan er weer koeien in de wei en krijgt ze een geweldige stroomstoot als ze zich op het zwerverspad begeeft. Voorlopig gebruikt ze deze ontsnappingsroute met veel plezier. Ze luistert goed naar haar naam en de commando’s die we geven, zelfs achter in de wei hoort ze me nog (mits de wind gunstig staat). Braaf komt ze aangescheurd als ik haar roep en ik prijs haar dan uitbundig. Dat is ook niet het moment om het onderwerp “weglopen” in combinatie met “wei” en “schrikdraad” te bespreken, ze krijgt gewoon een knuffel.

Af en toe mogen de honden mee naar de schuur en daar even snuffelen maar schaap Dolly en haar lammetjes hebben ook rust nodig. Bovendien hebben Ghillian en Napkin er een handje van om in het hooi te spelen en dat gaat wel erg ver. ‘Dolly laat haar lammetjes toch ook niet in jouw voerbak spelen’ zeg ik bestraffend tegen de dichtstbijzijnde pup maar die trekt zich er natuurlijk niets van aan. Ze verstaat me niet en al zou ze het begrijpen, de stoïcijnse houding waarmee de beide pups hun acties ondernemen spreekt boekdelen. Alles wat niet mag waarborgt veel plezier en daar draait het allemaal om als je nog zo jong bent.
Expres zeg ik “jong” en niet “klein” want Napkin is al bijna net zo hoog als Ghillian en Shela. Ze is nog een stukje korter en smaller en vooral haar hoofdje is nog erg klein maar je ziet duidelijk dat dit een forse hond gaat worden. Ik kan haar ook al bijna niet meer optillen. Af en toe springt ze zelf wild op schoot en dan knuffel ik haar gauw even maar eigenlijk is ze daar helemaal niet van gediend. Afgelopen week stond ze voor het
eerst met de poten op de vensterbank naar binnen te kijken. Precies haar moeder, Iris, die doet dat ook altijd bij Gerda en Kees. Ze missen niet graag wat, die Laekense meiden.

Binnen is mijn donkergroene kleed bezaaid met hondenharen. Ghillian heeft heel fijn haar en dat valt met bossen uit. Een heel dekbed kun je vullen met de pluizige plukken die her en der verspreid liggen. Voordat ik ga stofzuigen laat ik de beide pups nog even binnen ravotten. Nu Napkin al zo groot wordt zijn ze steeds meer aan elkaar gewaagd. Van Gerda hoorde ik dat Laekense Herders over het algemeen gigantisch op de kop gezeten worden door Border Collies. Dat kan ik nu mooi bestuderen. Ghillian loopt met een speeltje van Napkin in haar bek en deze laatste grist dat met een snelle beweging uit Ghillians kaken. ‘Toevalstreffer’, denk ik maar nee, even later komt Napkin voorbij met het favoriete speelgoed van Ghillian, de gifgroene “mobiele telefoon” die Ghillian voor dierendag heeft gekregen. Met haar staart hoog in de lucht, de punt raakt bijna haar rug, loopt Napkin jennerig voorbij. Ghillian trekt aan een punt van haar kostbare speelgoed maar Napkin laat niet los. Triomfantelijk loopt de Laekense door de kamer en schiet onder stoelen en de tafel door om de Border Collie te ontlopen. Deze laatste durft er weinig tegen in te brengen. Ze probeert het nog even met een touwkluifje van Napkin, ze begint dit midden in de kamer te ontleden, maar Napkin laat zich niet gek maken. Ze kijkt Ghillian met glinsterende ogen aan en loopt nog maar eens een rondje.

Ondanks haar grootte en gewicht is Ghillian ook nog een pup. Aan haar koppie kun je dat nog zien, ze heeft nog een erg jong bekkie en is met haar acht maanden Napkin echt nog niet de baas. Napkin, als een echte hooligan, kliert, pest en komt piepend steun zoeken bij mij als ze een keer een correctie van Shela krijgt. Maar, Shela is buiten, Napkin doet een greep naar de macht. Ghillian geeft de moed op en komt met een diepe zucht aan mijn voeten liggen. Ze draait haar rug naar Napkin toe en kauwt op een hard bot dat daar toevallig op de grond ligt. Dan blijkt Napkin ineens niet meer zo zeker van haar zaak. Nog steeds heeft ze het “mobieltje” in haar bek maar haar staart zakt langzaam naar beneden. Er is helemaal niets aan als er niemand achter je aanrent om je het speelgoed afhandig te maken. Even nog probeert Napkin de aandacht te trekken door tussen mijn stoel en de kast door te kruipen met haar buit, Ghillian sluit slechts haar ogen en houdt zich slapend. Napkin geeft het op, gooit haar kleinood aan de kant en gaat een kat pesten. Ghillian rekt zich uit, trekt het felgroene speeltje naar zich toe, legt haar kop erop en sluit tevreden haar ogen.

Napkin - Blaastraining

Op een ochtend mis ik na het uitlaten Border Collie Shela. Napkin parkeer ik in haar mand, Border Collie Ghillian in de deel en ik ga op onderzoek uit. De schapen van beide buren staan er rustig bij, achter het huis zie ik geen wild fladderende eenden of verschrikte reigers. Roepen, fluiten, het blijft ijzingwekkend stil. In het oude kippenhok vind ik de missende Border Collie. Oren en staart, alles hangt laag. Het is niet eenvoudig om haar uit dat hok te krijgen. Ik verwijder de dichtgetimmerde voorkant, houd het gaas opzij en weet haar naar de naastgelegen ren te lokken. ‘Hoog’, zeg ik, terwijl ik bij het gaas sta en dat omlaag houd. Ze heeft ruim een jaar behendigheidservaring maar is nog steeds erg onder de indruk en verzet geen stap, kijkt me alleen ongelukkig aan. Ik til haar op, ze hangt als een dood gewicht in mijn armen, als ik haar aan de andere kant neerzet hoor ik een rare krak in mijn rug.
Daar sta ik dan, in een hoek van 90º graden en aan de verkeerde kant van het gaas. Het is net 10.00 uur geweest, dus het duurt nog uren voor mijn man terugkomt van
zijn werk. Langzaam verdwijnt de sterrenhemel voor mijn ogen en koortsachtig zoek ik een oplossing. Ik zal er toch echt op eigen kracht uit moeten zien te komen. Shela staat belangstellend aan de andere kant van het hek. Ze weet heel goed hoe het voelt als je staat waar ik sta. Ik vervloek mijn afgelegen huis, het feit dat ik mijn mobieltje niet bij me heb en alle Border Collies ter wereld die zo stom zijn om in een kippenren te springen terwijl ze daarna niet meer weten hoe ze eruit moeten komen. Na veel gehannes sta ik aan de andere kant en als de heks van Hans en Grietje, in een perfecte hoek, strompel ik naar binnen. Nu maar hopen dat de pijn snel wegtrekt.

Napkin is weer aan haar “uitje” toe en laat zich horen. Tot nu toe tilde ik haar steeds op om naar buiten te gaan (snel even knuffelen) nu maakt ze ineens een enorme stap voorwaarts. Ik zet eerst alle deuren open, laat Ghillian naar buiten en haal Napkin uit haar bench. Stralend stormt ze uit haar mand, springt vrolijk om me heen en begint op en neer te rennen. ‘Je houdt je plas wel op hoor’, waarschuw ik maar ze heeft de geopende deur al gezien en rent richting schuur. Niet naar buiten, achter Ghillian aan, ze wacht bij de deur tot ik met haar mee ga. Handig zo’n hond die op me let maar voorlopig is het slechts een incontinente schaduw. Ik hobbel in mijn snelste Quasimodopas naar de buitendeur en stap samen met haar naar buiten. Daar, tien centimeter voorbij de drempel gaat ze zitten en terwijl ze me blij aankijkt, doet ze haar plas.
De dagen daarna moeten de honden zichzelf vermaken. Ik hang tegen de muur of tegen de tuinbank en de honden lopen hun rondje. Napkin is nog een pup, Shela accepteert niet echt veel van dat kleine ding, Ghillian wel, regelmatig komt ze
voorbij terwijl Napkin zich in haar flank heeft vastgebeten. Flapperde Napkin in het begin nog vrolijk in de wind bij deze oefening, al snel is ze te zwaar om nog door Ghillie meegetrokken te worden. Napkin komt nu in de fase waarin ze zal ontdekken wat het betekent in een groep te leven. Ghillian is nog geen jaar en zelf verwikkeld in een strijd om de macht met Shela dus die heeft nauwelijks oog voor Napkin. Shela vindt die kleine alleen maar irritant. De vlijmscherpe tandjes in haar staart, het happen naar haar oren, ze straft het af en Napkin loopt met een eerbiedige boog om haar heen.

Zo niet Ghillian, die laat zich aftuigen, bijten, omver lopen en speelt steeds weer met Napkin. Ghillian, met haar gelijkmatige humeur en rustige aard is veel beter in staat om die kleine Laekense te verdragen dan Shela, die zoals ze dat in Brabant noemen “kort in de kar is”. Toch merk ik zo nu en dan dat zelfs Ghillie Napkin begint te corrigeren. Een plotselinge uitbarsting van puppyleed in de tuin terwijl Shela naast me loopt betekent dat Napkin te ver is gegaan. Soms heb ik medelijden met Ghillian. Ze handhaaft zich vrouwmoedig in de groep maar is in wezen ook nog maar een pup van nog geen acht maanden en volop in ontwikkeling. Maar als ik ze dan samen in de tuin zie spelen, met zijn drieën aan de rand van de vijver en op Ghillians commando in de vijver springend (Shela blijft na een klein sprongetje op de drassige oever staan, Ghillian is tot haar buik nat en Napkin gaat kopje onder) besef ik dat het overwegend leuk is om met drie honden samen te leven.
Napkin ontwikkelt zich ondertussen als een heuse schaduw. Als ik de kippen eten geef, moet ik uitkijken dat ik niet gedachteloos
de deur achter me dicht doe want Napkin loopt op mijn hielen. Ze loopt mee naar de voederzak, springt op mijn handen als ik net een grote schep voer in een bak wil doen, spurt weer mee naar buiten, blijft voor het hek zitten als ik de kippen voer en huppelt weer met me terug om de spullen op te bergen en schoon water te halen. Het kippenhok mag ze niet in maar ze blijft geduldig wachten tot ik terug ben. Als ze het ergens niet mee eens is hoor je “wrrf, wrrf, wrrf’. Als ze in haar bench zit en er uit wil hoor je ‘oef, oef, oef’ alsof er een chimpansee in de kooi zit. Ghillian ligt vaak in de buurt van Napkins bench, ze lijkt te waken over die kleine of misschien wil ze alleen maar zeker weten dat de miniuitvoering van een Laekense Herder veilig achter slot en grendel zit en zij nu even rust heeft.

Napkin fan ‘e Rispinge

Hondloos opgevoed, ligt de keuze voor een Laekense Herder niet voor de hand. Als kind mocht ik nog geen goudvis, die keek je zo eng aan door het glas, vond mijn moeder. Mijn vader groeide op met wat in deze tijd een kinderboerderij zou heten. Destijds was het gewoon de enige manier voor mijn opa om een gezin met tien kinderen te eten te kunnen geven. Dit “beesten gen” sprong vrolijk over mijn vader heen en het nestelde zich stevig in mij. Met mijn favoriete oom voerde ik als kleine meid alles wat maar gevoerd wilde worden. En aaide ik, soms met mijn ogen stijf dicht, vachten en veren.
Volwassen en eenmaal neergestreken in Drenthe lijkt het haast misdadig om de ruimte die we hebben niet te delen met een hond. Mijn man blijkt helaas bang voor honden maar een pluizige Border Collie mag proberen het ijs te breken. De Border Collie wordt gevolgd door meerdere exemplaren en een kleine kudde schapen. Deze honden zien mij al snel niet meer staan, in het meest gunstige geval dien ik als springplank om de favoriete baas te bereiken.

Mijn hofleverancier voor honden, Gerda Atema, fokt naast Border Collies ook Laekense Herders en zij geeft hoog op over het aanhankelijke karakter van deze hondensoort. Toegewijd aan slechts één baas en gezond argwanend naar vreemden. Dat lijkt me wel wat. Ik schrijf me in voor een Fan ‘e Rispinge pup en ga vol verwachting op bezoek wanneer het nest van Iris is geboren. Ik vind de pups eerlijk gezegd nog het meest lijken op een marmot met een flinke bikinilijn. Heel anders dan de aaibare Border Collies. ‘Kleine hooligans’ noemt Gerda ze ook nog liefkozend want zo klein als ze zijn maken ze al veel kabaal. Grommetjes en driftige blafjes begroeten me bij binnenkomst en van indringers zijn ze duidelijk niet gediend. Ze lijken alle negen sprekend op elkaar; of het een reu of teefje is, zie je pas als ze op hun rug liggen.
Ik ga door de knieën. Het warrige kopje, de eigenwijze manier waarop ze haar hoofd en staart draagt en het niet mis te verstane eigen willetje vind ik onweerstaanbaar. Geïnspireerd door de Laekense stof en omdat Servetje niet zo lekker roept door de tuin, noem ik haar Napkin, de stevige pup met de pluizige haartjes die met kleine grommetjes aan mijn veters trekt wanneer ik haar kom ophalen. Ik til haar op en bekijk haar eens goed, daar is ze niet van gediend, ze worstelt om los te komen. Ze buitelt meteen met Border Collies Ghillian en Milly door de kamer. Ze ruikt heerlijk, naar puppymelk en zachte haartjes en ik mag haar alleen helpen als ze wordt belaagd door Ghillian en het daar luidkeels niet mee eens is. Knuffelen houdt ze niet van, op haar rug liggen ook niet. Daar begint de uitdaging al. Met de tegenspartelende pup in mijn armen en Ghillian vrolijk huppelend aan de riem achter me aan vertrekken we ten slotte richting huis.

De verschillen met een jonge Border Collie blijken inderdaad opzienbarend. Als er een deur opengaat, buitelen de Border Collies naar buiten. Napkin blijft op twee meter afstand staan. Ze richt zich in haar volle dertig centimeter op (van de grond tot puntjes van haar oren) en neemt een waakse houding aan. Ik moet me erg bedwingen om haar niet te knuffelen want ze neemt haar taak nu al erg serieus. Ze houdt mij nauwlettend in de gaten en als ze het niet vertrouwt komt er zowaar al een miniem grommetje uit haar keel. Ik neem haar mee naar de deur, laat haar achter me staan als ik de bezoekers verwelkom, geef aan dat het goed is. De waaksheid zit er al in, zo klein als ze is.
Als ik haar op til en naar buiten draag voor het plasje en poepje, protesteert ze met kleine grommetjes, ze vindt blijkbaar dat ze best zelf kan lopen maar ik vind de afstand nog wel erg groot voor die kleine pootjes en dat minieme blaasje. Ik draag haar op mijn arm, het kleine warrige hondenkopje dicht tegen me aan. Daar heeft ze snel genoeg van en ze worstelt zich steeds fanatieker los. Buiten is ze heel rustig, ze loopt, snuffelt en gaat op haar gemak zitten voor het plasje. Voor een poepje loopt ze nog een extra rondje. Dat is veel eenvoudiger dan bij een Border Collie zoals Ghillian. Ten eerste zie je de helft van de tijd amper dat ze iets doet, ze lijkt het wel in de vlucht te doen, bovendien is ze zo snel dat je niet met je ogen moet knipperen of je hebt het moment gemist.

Ook in huis is Napkin veel rustiger. Ze pakt veel vaker een speeltje en nestelt zich onder mijn stoel. Toch blijft het opletten want die hele scherpe tandjes knagen met hetzelfde gemak aan de stoelpoten. Bij het uitlaten is het verschil immens. De beide Border Collies scheuren, eigenlijk vanaf dag één, rond het huis, Napkin stopt bij iedere hoek en kijkt dan wantrouwig om zich heen. Het duurt toch al gauw vier dagen voordat we samen het hele rondje hebben verkend. Dag vijf waait het heel hard en dan wil ze de hoek niet om. Ze hoort de wind fluiten, draait zich resoluut om en zit bij de achterdeur te wachten tot ik mijn rondje om het huis met de beide andere honden heb voltooid.

© M. Jongenelen